Ook onze tweede Amerika-reis is ontzettend goed bevallen. Wat is het toch fijn om rond te toeren op het Noord-Amerikaanse continent! Dankzij de weidse omgevingen en goede infrastructuur ervaar je voortdurend een enorm gevoel van vrijheid. En het helpt enorm dat je de taal spreekt, waardoor je je geen buitenstaander voelt in een vreemde wereld, maar je écht thuis voelt.
Wel hebben we geleerd dat we meer binding voelen met de Verenigde Staten dan met Canada. De natuur in Canada is prachtig, maar dat is de natuur in de Verenigde Staten natuurlijk ook. Bovendien is het in de Verenigde Staten heel eenvoudig om een reisroute samen te stellen die ontzettend afwisselend is qua omgeving. Je kunt woestijnen, bergen, zee en bossen eenvoudig combineren in één reis. In Canada is het toch net wat lastiger om zo’n combinatie te maken. Ook de drukte in de Canadese parken is ons wat tegengevallen, al wisten we vooraf dat drukte in het hoogseizoen in Canada onontkoombaar zou zijn. En we hebben uiteraard wat pech gehad met de bosbranden, die dit jaar een enorme impact hebben gehad.
Tijdens deze reis konden we ons niet aan de indruk onttrekken dat de Canadezen in deze regio wat afstandelijker zijn dan de Amerikanen. Een voorbeeld: in de Verenigde Staten is het bijna een ongeschreven regel dat je iedere mede-wandelaar groet; in Canada werden we regelmatig raar aangekeken als we dit deden (of zelfs straal genegeerd). Gesprekken bleven doorgaans oppervlakkiger en gaven minder blijk van progressiviteit dan wij verwacht hadden. Dat is natuurlijk omgekeerd aan het imago dat we in Nederland hebben van Canadezen versus Amerikanen, maar dat is dan maar zo! Misschien hebben we nét de verkeerde personen getroffen. 😉
Een ander belangrijk verschil tussen beide landen is het prijsniveau. De Verenigde Staten zijn simpelweg vriendelijker voor de portemonnee. Tot slot vinden we de Amerikaanse nationale parken fijner van opzet dan de Canadese parken. In Canada is véél ruimte voor commercie. In de Amerikaanse parken die wij tot nu toe bezocht hebben, is dat veel minder het geval.
Betekent het bovenstaande dat we niet snel terug zouden gaan naar Canada? Zeker niet, het blijft een fantastisch land om in rond te reizen! We willen absoluut ook de regio rond Vancouver eens gaan ontdekken; dat moet heel mooi zijn. En naar de Canadese Rockies komen we ook graag eens terug, al is het alleen maar voor het paradijselijke Lake O’Hara!
Hoogtepunten
De absolute hoogtepunten deze reis waren Glacier National Park, Yellowstone National Park en Lake O’Hara in Yoho National Park. Ook het gebied rond Arco is ons verrassend goed bevallen, met Craters of the Moon National Monument en het bezoek aan de eerste kerncentrale ter wereld. Wat ons minder heeft kunnen bekoren, waren de drukke toeristische meren in de Canadese Rockies. Lake Louise, Moraine Lake, Emerald Lake… Het was allemaal wel aardig, maar véél te druk en té commercieel.
Terugblikkend zijn we erg tevreden over ons reisschema. Een volgende keer zouden we beslist meer ruimte inplannen voor Glacier National Park: dat park heeft in de korte tijd dat we er waren ons hart stiekem een beetje veroverd.
Kosten
Deze keer zijn we hartje hoogseizoen op vakantie geweest, van half juli tot half augustus. Dat, in combinatie met het dure Canada, zorgt ervoor dat dit geen goedkope reis was. Maar aan de andere kant hebben we weinig excursies gedaan, en hebben we daar dus flink op bespaard ten opzichte van onze reis in 2016. Een meevallertje was verder de gratis toegang tot de Canadese nationale parken, in verband met het 150-jarig bestaan van Canada.
Reisonderdeel
Bedrag
Vliegtickets (incl. eerste overnachting)
€ 2085
€ 1043 per persoon
Autohuur
€ 1184
€ 54 per dag
Overnachtingen
€ 1075
€ 51 per nacht
Restaurants, benzine en boodschappen
€ 1689
€ 77 per dag
Entrees en excursies
€ 167
NB: Bovenop bovenstaand overzicht komen nog de kosten voor vervoer van onze woonplaats naar Schiphol en vice versa en de kosten van souvenirs.
Het is jammer genoeg weer tijd om naar huis te gaan. Het vliegveld van Calgary ligt op maar anderhalf uur rijden van Banff, en omdat onze vlucht pas in de middag vertrekt kunnen we op ons gemak opstaan en ontbijten.
We leveren onze auto zonder problemen in. In tegenstelling tot de verhuurmaatschappijen in de Verenigde Staten wordt er hier in Canada wél even kort gekeken naar eventuele schades. Hier heb je namelijk een eigen risico van een paar honderd euro; in de VS heb je dat niet. Weer één van die dingetjes waarin Canada meer Europees aandoet.
Het vliegveld van Calgary is bijzonder prettig. Ruim van opzet, duidelijke bewegwijzering, overal gratis drinkwater… Hier zouden veel vliegvelden een voorbeeld aan kunnen nemen. Omdat we een directe vlucht naar Amsterdam hebben, is de reis niet erg vermoeiend. Voordat we het weten, staan we weer op Nederlandse bodem!
Op onze laatste volledige vakantiedag gaan we een populaire wandeling doen bij Lake Louise. Het einddoel is een theehuis. Maar daar zijn er hier meer van. Welke het precies gaat worden, weten we nog niet. Dat ligt aan hoeveel zin we er vandaag in hebben!
We starten de dag in ieder geval door, na het afbreken van onze tent, op tijd naar Lake Louise te rijden. Zo zijn we verzekerd van een plekje op de parkeerplaats, want we hebben een voorsprong op de bezoekers die in Banff en Canmore overnachten.
Plain of the Six Glaciers
Ondanks het vroege tijdstip is er al genoeg volk op de been als we aan onze wandeling beginnen. De eerste paar kilometer zijn vlak, over een breed pad langs Lake Louise. Dat het pad zo breed is hier, is gezien de drukte ook geen overbodige luxe.
Linda bij Lake Louise
Vanaf het moment dat we aan de andere kant van het meer zijn, begint het pad gestaag te klimmen. Het heet hier ‘Plain of the Six Glaciers’, naar de gletsjers die zich om ons heen bevinden. Naarmate we verder lopen zien we steeds minder medewandelaars, maar rustig wordt het nergens.
Na ongeveer zes kilometer wandelen bereiken we het Plain of the Six Glaciers Tea House, een erg charmant houten gebouwtje met een mooie veranda waar je – hoe kan het ook anders – iets kunt drinken. Helaas zit het bom- en bomvol. Er zit niets anders op dan genoegen te nemen met ons eigen proviand.
Lake Louise met het luxehotel Chateau Lake Louise
Hoewel de wandeling niet bijzonder moeilijk is, hebben we inmiddels flink wat geklommen. Stiekem voel ik de hikes van de afgelopen dagen nog goed in mijn benen. We besluiten daarom om niet naar het volgende (naar het schijnt nog veel drukkere) theehuis bij Lake Agnes te wandelen. We wandelen dus op ons gemak terug naar beneden en maken iemand anders dolgelukkig als we wegrijden van de parkeerplaats. Ons plekje is binnen vijf seconden weer bezet.
Het is tijd om naar het dorp Banff te rijden. Voor onze laatste nacht hebben we hier een motel geboekt. Maar eerst wil ik nog genieten van weer zo’n heerlijke chicken sandwich! Op naar het hostel waar we gisteren hebben geluncht dus.
Banff
Als we aankomen in het dorp Banff blijkt dat we eigenlijk beter van een stadje kunnen spreken. Net zoals in Jasper is hier veel bedrijvigheid. Er zijn honderden winkels en tientallen grote hotels. Het verkeer voelt stads aan, met veel verkeerslichten en drukte. We checken in bij ons motel. Omdat het de dag vóór vertrek is, brengen we al onze bagage naar onze kamer. Zo kunnen we onze reistassen gemakkelijker vliegtuigklaar maken. Jammer dat er dan nét hier geen lift is.
We hebben verder wel veel geluk met dit motel. Net als in Lake Louise liggen de accommodatieprijzen in Banff erg hoog. Je kunt zomaar 200 euro per nacht kwijt zijn aan een hotelkamer, en dan heb je nog mazzel. Rond de 300 euro per nacht of zelfs nog hoger lijkt hier in het hoogseizoen heel normaal te zijn. Ons motel is allesbehalve luxe, maar wel schoon. En als klap op de vuurpijl mogen gasten gratis gebruikmaken van het zwembad van het zusterhotel aan de overkant van de weg. En dat is een vrij modern en chique driesterrenhotel, dus dat belooft wat!
Bear spray, bagage en bubbelbaden
Terwijl Linda druk bezig is met het ompakken van de tassen, loop ik het dorp in met onze bear spray. Die mogen we uiteraard niet mee naar Nederland nemen: het is een variant op pepper spray, en bezit daarvan is strafbaar. Bij het bezoekerscentrum van Banff lever ik de spray in. De ranger die de spray in ontvangst neemt, lijkt er oprecht blij mee te zijn. Ingeleverde verpakkingen worden hier namelijk gebruikt om locals te trainen in het gebruik ervan. Toch een gek idee, dat hier mensen wonen (ook kinderen!) die eraan gewend zijn om altijd ‘gewapend’ op pad te gaan.
Als de tassen zijn ingepakt, is het tijd voor ontspanning. Met een plastic tas gevuld met onze zwemkleding vertrekken we naar het buurhotel, waar een prachtig zwembad op ons wacht. Voor Amerikaanse begrippen is dit een érg mooi aangekleed bad, met verschillende bubbelbaden en zelfs een sauna.
Overnachting: Homestead Inn Banff ($ 130) Afstand afgelegd: 66 km
We hebben geen enkele hoop dat deze dag ook maar in de buurt zal komen van de fenomenale dag die we gisteren hebben gehad bij Lake O’Hara. Het weer is ook weer als vanouds aan de grijze kant. Niet bewolkt, maar wel heiig.
Vandaag zullen we het deel van Yoho National Park gaan bekijken dat ‘gewoon’ met eigen vervoer bereikbaar is. We hebben gelezen dat het hier rustiger is dan in Banff National Park, maar zó rustig als gisteren bij Lake O’Hara zal het uiteraard niet zijn. Oké, laten we vanaf hier maar stoppen met het trekken van vergelijkingen met gisteren. 😉
Moraine Lake
In de buurt van Lake Louise ligt Moraine Lake. Dit is na Lake Louise misschien wel het bekendste meer in de Canadese Rockies. Omdat er weinig parkeergelegenheid is, wordt de toegangsweg vaak al vroeg op de dag gesloten. Dit wordt dan ook onze eerst stop van vandaag. Zoals we al wel verwacht hadden, is ook dit meer voorzien van de nodige commercie. Zo ’s ochtends vroeg staat er al een flinke rij bij de kanoverhuur. Een uurtje een kano huren kost hier al snel meer dan 75 euro. De uitbater van de kano-verhuur wrijft zich vast in zijn handen met de omzet van vandaag!
Kanoverhuur bij Moraine Lake
We lopen een uurtje langs de oever van Moraine Lake en genieten van het azuurblauwe water van het meer. Omdat we vandaag nog een aantal andere sights willen bezoeken, laten we het hierbij. Bij Moraine Lake starten ook diverse langere trails, maar zo’n wandeling zou dan al snel een dagvullende onderneming vormen. Dat past vandaag niet binnen ons programma. Bovendien heb ik vandaag niet de energie om veel kilometers te lopen.
Moraine Lake
Takakkaw Falls
In Yoho National Park ligt een indrukwekkende, hoge waterval. Hij doet een beetje denken aan Yosemite Falls in Amerika, al is die nog wel een stuk hoger en indrukwekkender. Je ziet de waterval door zijn formaat al van ver liggen.
Takakkaw Falls
Van veraf is deze waterval misschien nog wel indrukwekkender dan van dichtbij. Dit komt doordat het onderste deel van de waterval rotsig is en het water op veel plekken ‘breekt’. Misschien is dat vroeger in het jaar – wanneer het watervolume groter is – minder aan de orde.
Waterstroom bij Takakkaw Falls
Heerlijke chicken sandwich
Inmiddels hebben we aardige trek gekregen. We hebben gelezen dat je bij Lake Louise goed en goedkoop kunt lunchen bij het hostel van Hostelling International. Ik ken die hostels een klein beetje uit Europa, en meestal zijn het sfeerloze bouwwerken waar je weinig van het eten kunt verwachten. We zijn dan ook aangenaam verrast als we plaatsnemen in het sfeervolle restaurant en daar bovendien de meest verrukkelijke chicken sandwich voorgeschoteld krijgen die we ooit op hebben. Tip: de zoete-aardappelfrietjes hier zijn ook niet te versmaden.
Een chicken sandwich is hier trouwens geen kleffe boterham met een plakje kipfilet. Net zoals in de rest van Amerika wordt met sandwich eigenlijk gewoon een burger bedoeld. En in plaats van een plakje kipfilet zit er een heel dik stuk gegrilde kip op, in dit geval afgemaakt met een lekkere teriyaki-saus en verse ananas. Nu ik erover schrijf, begin ik alweer te watertanden…
Emerald Lake
Na de lunch gaan we terug naar Yoho National Park om Emerald Lake te gaan bekijken. We zien wat meren deze reis, zeg! We kunnen ze zelf al bijna niet meer uit elkaar houden.
Emerald Lake
Emerald Lake ligt wel bijzonder fraai. Omdat het hier toch net wat rustiger is dan bij Moraine Lake of Lake Louise bevalt het ons hier het beste. We besluiten om een rondje te lopen rondom het meer. Daar doen we ruim anderhalf uur over. Het loopt flink door, omdat het terrein erg vlak is. Aan het eind van het rondje krijgen we alweer een ‘knaagje in ons maagje’. We eten iets kleins bij het paviljoen aan het water.
Paviljoen bij Emerald Lake
Johnston Canyon
Nu het wat later op de dag is, verwachten we niet al teveel drukte bij Johnston Canyon. Dit is één van de trekpleisters van Banff National Park. Hier treffen we wederom een knap aangelegd wandelpad door een smalle bergkloof waar een riviertje doorheen stroomt, in dit geval de Johnston Creek. Het moet heel wat werk hebben gekost om dit pad aan te leggen. Op een aantal plekken ‘hangt’ het pad met metalen constructies aan de omliggende rotsen, omdat er simpelweg geen vaste grond is waarop het pad zou kunnen worden aangelegd. Overdag zal het hier vast file-lopen zijn, maar nu is het lekker rustig.
Johnston Canyon
Het is leuk om dit pad een keer gezien te hebben. Toch voelt het meer als een bezoek aan De Efteling dan als een bezoek aan een natuurpark. Dat zal wellicht anders zijn als je verder zou doorlopen dan de meeste toeristen doen, maar gezien het tijdstip beperken ook wij ons tot het meest bezochte deel.
Man die overal schijt aan heeft(?)
Bow Valley Parkway
Johnston Canyon ligt aan de Bow Valley Parkway, een weg tussen Banff en Lake Louise die parallel ligt aan de Trans Canada Highway. Over de Bow Valley Parkway hebben we gelezen dat deze heel geschikt is voor het spotten van wilde dieren als beren. We besluiten om nog een uurtje op ons dooie gemak te gaan rijden, in de hoop iets bijzonders te zien. Het is er bijna uitgestorven zo in de avondschemering, dus we rijden lekker langzaam. Helaas zien we geen beren vanavond. Onverrichter zaken keren we terug naar de camping voor onze allerlaatste nacht in een tent deze vakantie!
Vandaag gaan we een hele dag wandelen in de omgeving van Lake O’Hara, een meer dat op 2.000 meter hoogte in het alpiene deel van Yoho National Park ligt. Om dit kwetsbare gebied te beschermen, worden toeristen hier zoveel mogelijk geweerd. Je mag er niet met je eigen auto heen, maar moet verplicht gebruik maken van een pendelbus. Slechts enkele tientallen gelukkigen mogen iedere dag met deze bus mee. Buskaartjes zijn aan het begin van het seizoen via internet te koop, maar je moet daarbij wel vingervlug zijn: binnen enkele seconden zijn alle kaartjes voor het hele seizoen steevast al verkocht.
Pendelbus
Onze bus vertrekt om 8.30 uur. We zorgen ervoor dat we ruim van tevoren aanwezig zijn. Het geluk is vandaag met ons: er is eindelijk sprake van stralend weer. De afgelopen week waren de luchten vrijwel continu grijs. De vriendelijke ranger bij de bushalte vertelt zelfs opgewekt dat het hier het hele seizoen nog niet zo zonnig is geweest als vandaag.
Tijdens de busrit (van een klein half uurtje) zien we langs de kant van de weg diverse wandelaars. Mocht je er niet in geslaagd zijn om een kaartje voor de bus te bemachtigen, dan is het namelijk wel toegestaan om te voet richting Lake O’ Hara te gaan. Dat betekent echter dat je elf kilometer zult moeten afleggen over een vrij saaie bosweg. Bovendien zul je, als je pech hebt, aan het einde van de dag weer elf kilometer terug moeten wandelen. Een plekje in een bus terug is soms wel mogelijk, maar natuurlijk niet gegarandeerd.
Lake O’Hara
Lake O’Hara
De bus stopt aan de oever van Lake O’Hara. En meteen is duidelijk waarom dit het ábsolute paradijs binnen de Canadese Rockies is. Het azuurblauwe water, de serene rust, de prachtige bergtoppen om het meer heen… Wat is dit waanzinnig mooi zeg! Dit moet echt een van de best bewaarde geheimen in de regio zijn. De bekendere, toeristische bergmeren vallen hier absoluut bij in het niets.
Lake O’Hara
Aan de oever van Lake O’Hara bevindt zich Le Relais Day Shelter, een klein winkeltje waar je – zeer beperkt – versnaperingen en verpakt ijs kunt kopen. Aan het water bevindt zich ook de Lake O’Hara Lodge, en iets verder terug langs de weg ligt een camping. Zowel de lodge als de camping zijn zeer exclusief: reserveren is niet eenvoudig. Beide accommodaties zijn kleinschalig en doen dus geen afbreuk aan de serene rust die rond Lake O’Hara heerst.
Lake O’Hara
De Lake O’Hara Trails Club is een vereniging die de wandelroutes rond Lake O’Hara beheert en ook de Day Shelter uitbaat. In Nederland heb ik al uitgebreid voorbereidend onderzoek gedaan naar de beschikbare trails. Een aantal trails is namelijk zeer technisch, en zeker niet geschikt voor mensen met hoogtevrees (zoals ik). Gelukkig hebben we ook de keuze uit een aantal niet-technische trails.
Lake McArthur
We kiezen ervoor om te starten met een wandeling naar Lake McArthur. Het begin van deze route loopt vrij steil omhoog door een bosrijk gebied. Best afzien! We houden onze bear spray paraat, want de kans om hier tegen een grizzlybeer aan te lopen is vrij groot. Wij zijn immers te gast in hun territorium. En omdat hier zo weinig wandelaars zijn, lopen de beren hier relatief ongehinderd rond.
Trail naar Lake McArthur
Na een tijdje maakt de dichte begroeiing plaats voor een open gebied. We lopen langs een klein bergmeer met de naam ‘Schäffer Lake’ en vervolgen dan onze weg over het zeer rotsachtige pad richting Lake McArthur. De zon staat steeds hoger aan de hemel, dus tijdens het klauteren is flink zweten inmiddels onvermijdelijk.
Lake McArthur
Als we aankomen bij Lake McArthur, blijven we een half uurtje zitten om even bij te komen en de omgeving in ons op te nemen. De prachtige vergezichten hoeven we slechts met weinigen te delen. Wat een bofkonten zijn we toch!
Lake McArthur
We lopen terug naar Lake O’Hara via dezelfde route, en maken daar dankbaar gebruik van het winkeltje. Koude frisdrank en een ijsje, dat gaat er wel in!
Lake Oesa
Nadat we ook nog een paar muesli-repen naar binnen hebben gewerkt, beginnen we aan wandeling nummer twee. We lopen eerst een stukje over het vlakke pad dat Lake O’Hara omcirkelt. Halverwege het meer nemen we echter de afslag naar een steil pad, dat vlak langs het meer blijft lopen. Vanaf hier maken we snel hoogtemeters. Gaandeweg krijgen we een steeds beter uitzicht over de wijde omgeving, en Lake O’Hara is van bovenaf misschien nog wel mooier dan vanaf de oever. Ook deze trail is er één van absolute wereldklasse.
Lake O’Hara
Het pad slingert langs een tweetal kleine maar prachtige bergmeren: Yukness Lake en Victoria Lake. In de brandende zon is het ook nu flink aanpoten. Onze watervoorraad slinkt zienderogen, maar gelukkig hebben we meer dan genoeg water meegenomen. Pas op het allerlaatste moment komt onze eindbestemming, Lake Oesa, in zicht.
Lake Oesa
Onze pauze hier houden we wat korter dan bij Lake McArthur. We willen er zeker van zijn dat we tijdig terugkeren bij onze pendelbus bij Lake O’Hara. Het zou vervelend zijn als we vanavond nog elf kilometer terug zouden moeten lopen naar de auto, want we zijn vandaag al genoeg afgepeigerd. 😉
Honger
Op de terugreis in de bus is de sfeer uitgelaten en ontspannen: veel wandelaars delen hun ervaringen van die dag. Extreem voldaan (en hongerig) sluiten we onze dag af met een maaltijd. We gaan hiervoor naar hetzelfde hotel als gisteren, maar kiezen voor een ander restaurant: de Explorers Lounge. Ook hier weer erg goed eten. Tot onze verbazing doet onze ober zijn uiterste best om ons volledig in het Nederlands te woord te staan. De beste man is een voormalig militair en heeft op die manier de Nederlandse taal opgepikt. We hebben hem een goede fooi gegeven; die had hij wel verdiend!
Het is weer tijd om ons tentje af te breken. We hebben hier in totaal drie nachten overnacht. Dat is toch wel lekker hoor: je hebt dan écht het gevoel dat het even je ’thuis’ is geweest. Het gebeurt tijdens onze Amerika-reizen niet zo vaak dat we drie nachten achtereen op dezelfde plek verblijven: er is nou eenmaal zóveel te zien! En de afstanden zijn groot…
Onze tent bij de Athabasca River op Wapiti Campground
We rijden vandaag opnieuw over de Icefields Parkway, maar ditmaal in zuidelijke richting. Het is absoluut geen straf om deze prachtige weg twee keer te moeten rijden: je ziet toch altijd weer nieuwe dingen. Bovendien zien we de bergen en landschappen nu vanaf de andere kant, hetgeen soms voordelen biedt bij het maken van dé perfecte foto.
Beauty Creek & Stanley Falls
Nog binnen de parkgrenzen van Jasper National Park vind je de trail naar Stanley Falls, waarbij je langs de oever van de Beauty Creek loopt. Inderdaad, wederom een wandeling naast een kloof met een rivier! Deze relatief korte hike vormt voor ons een positieve verrassing. Het is er heerlijk rustig en het pad is op een natuurlijke manier aangelegd. Geen hekken op fotogenieke plekken dus.
Trail langs Beauty Creek
We delen het pad met een groepje jongeren. Deze jongens maken er bij watervallen een sport van om stukken boomstam in het water te gooien, om vervolgens te zien wiens boomstam het verst afdrijft voordat ‘ie ergens blijft steken. De puber-versie van Poohsticks (bedenker: Winnie-the-Pooh) dus eigenlijk. Ik heb geen idee of dit allemaal is toegestaan binnen de regels van Parks Canada, maar er is nergens een ranger te bekennen om de jongens er in dat geval op aan te spreken.
Parker Ridge
We hervatten onze route over de Icefields Parkway en passeren opnieuw de Athabasca Glacier. Ook vandaag is het hier een drukte van jewelste: hele busladingen toeristen willen de gletsjer bekijken. Ofwel te voet, ofwel met de gletsjerbus van het Discovery Center.
Athabasca Glacier
Niet ver hiervandaan bevindt zich een wandelpad met uitzicht op een nog véél mooiere gletsjer. De Parker Ridge Trail leidt naar een hooggelegen plek waarvandaan je een onbelemmerd uitzicht hebt over de Saskatchewan Glacier. Net als de Athabasca Glacier maakt deze gletsjer onderdeel uit van het Columbia Icefield. Je moet er wel een klimmetje voor overhebben, want Parker Ridge ligt ongeveer 250 meter hoger dan de trailhead.
Uitzicht op Saskatchewan Glacier vanaf Parker Ridge
Omdat de Saskatchewan Glacier geen massatoerisme kent, bevalt hij me véél beter dan de Athabasca Glacier. Wat een rust en ongereptheid! We nemen uitgebreid de tijd om te genieten van het uitzicht. Omdat het hierboven behoorlijk waait, voelt het echter al snel wat frisjes aan. Onze fleecevesten komen nu dus goed van pas.
Saskatchewan Glacier
Tijdens de afdaling valt op dat veel medetoeristen de beklimming toch als pittiger ervaren dan wij dat hebben gedaan. Om de haverklap krijgen we de vraag: ‘Are we almost there yet?’ En: ‘Are the views worth the climb?’ Die laatste vraag kunnen we gelukkig beantwoorden met een volmondig ‘ja’! Wat een fijne wandeling was dit weer.
De weg terug
Na een lekker koud drankje uit eigen koelbox stappen we opnieuw in onze bolide. De rest van de Icefields Parkway stoppen we niet meer, behalve voor een foto hier en daar. Een paar dagen geleden hebben we dit deel van de weg immers al uitgebreid bekeken.
Linda bij Waterfohl Lakes
Onderweg worden we wederom beloond met een zwarte beer langs de kant van de weg. Helaas blijft hij redelijk verscholen tussen de bosjes zitten, dus geweldige foto’s levert het niet op.
Zwarte beer langs Icefields Parkway
Lake Louise Campground
De komende drie nachten zullen we slapen op een camping bij Lake Louise, in Banff National Park. Die camping zullen we als thuisbasis gebruiken voor de bezienswaardigheden in Banff National Park zelf en het nabijgelegen Yoho National Park. De meeste toeristen kiezen er echter voor om te verblijven in het dorp Banff, een half uur rijden hiervandaan. Of het dorp Canmore, nog een half uur verderop (buiten de parkgrenzen). Lake Louise zouden wij écht aan iedereen van harte willen aanbevelen: 1. het is hier vele malen rustiger dan in het hectische dorp Banff; 2. je zit ook nog eens lekker centraal, op steenworp afstand van o.a. Lake Louise, Moraine Lake en de meren in Yoho National Park.
Eekhoorntje bij onze tent op Lake Louise Campground
Bovenstaande aanbeveling geldt vooral voor de kampeerders onder ons. Hotelkamers heb je hier ook wel, maar die beginnen zo’n beetje bij 300 euro per nacht. Dat zal voor de meeste reizigers iets te gortig zijn, zeker als je drie à vier weken op reis bent. De hotels in het dorp Banff zijn overigens ook niet bepaald goedkoop. Sowieso is Canada een relatief duur land: uit eten gaan en boodschappen doen zijn hier een stuk prijziger dan in de Verenigde Staten.
Beschermd door 7.000 volt
Lake Louise Campground bestaat uit twee delen: een afzonderlijk deel voor campers en een afzonderlijk deel voor tentkampeerders. Het deel voor tentkampeerders is geheel omsloten door een metershoog hek, dat dag en nacht onder stroom staat. De ligging van de camping maakt dat beren van nature geneigd zijn om door dit gebied te trekken. Omdat het daarbij in deze contreien vaak niet om de relatief onschuldige zwarte beer gaat, maar om de veel gevaarlijkere grizzlybeer*, leverde dat in het verleden soms gevaarlijke situaties op. Het elektrische hek moet de beren dus op afstand houden. Desondanks is het nog steeds verboden om eten en drinken in je tent te bewaren; dat dient veilig in de auto of in een bear box opgeborgen te worden.
Leuk weetje: halverwege de jaren 2000 heeft Parks Canada overwogen om een tien kilometer lang elektrisch hek om het hele dorp Lake Louise te bouwen, maar dat is niet doorgegaan. Het blijft dus van groot belang om bear spray bij je te dragen als je in deze contreien de deur uitgaat.
* Het ezelsbruggetje is niet voor niks: ‘Black: fight back, brown (grizzly): lay down.’ Zwarte beren laten zich over het algemeen afschrikken wanneer je jezelf zo breed mogelijk maakt en flink wat lawaai produceert. Mocht een zwarte beer toch te dichtbij komen, dan zou een fikse tik op de neus al voldoende kunnen zijn om de beer in kwestie te verjagen (overigens zal een moederbeer met jongen vast niet gemakkelijk af te schudden zijn). Bij een ontmoeting met een grizzlybeer is het juist zaak om stilletjes weg te lopen en geen oogcontact te maken. Komt het tot een aanval, dan doe je er goed aan om je op de grond als een balletje op te rollen, je nek te beschermen en je ‘dood’ te houden. Grote kans dat de grizzly dan zijn interesse in je verliest en afdruipt.
In Alaska kent het ezelsbruggetje overigens een iets andere vorm: ‘Black: fight back, brown: lay down, white: goodnight.’ Met andere woorden: kom je een ijsbeer tegen terwijl je geen vuurwapen hebt? R.I.P.
Lake Louise
Omdat de zon nog niet onder is, besluiten we alvast een kijkje te gaan nemen bij Lake Louise (het meer, niet het dorp). Het is nu niet druk, want alle dagjesmensen zijn al weg. Lake Louise is een mooi meer met een indrukwekkende bergwand met gletsjer als achtergrond, maar het lijkt hier tegelijkertijd wel een pretpark. Er is sprake van kanoverhuur, er staat een kolossaal hotel en de wandelpaden zijn breed en geasfalteerd.
Lake Louise met op de achtergrond Victoria Glacier
Hoewel het dorp Lake Louise niet zo groot is, hoef je er niet te verhongeren. Je kunt er zelfs heel lekker eten. Deze eerste avond hebben we dat gedaan in het Timberwolf Pizza and and Pasta Café, één van de drie restaurants van de Lake Louise Inn. Erg lekker!
Met ons felbegeerde toegangskaartje voor de weg naar Mount Edith Cavell, melden we ons bij de wegafzetting. We mogen uiteraard doorrijden. Vanaf hier is het nog veertien kilometer rijden naar de parkeerplaats. Helaas is het wederom een grijze dag. We zullen het er maar mee moeten doen! Vol goede moed beginnen we aan de korte wandeling naar Edith Cavell Lake via de Path of the Glacier Trail.
Path of the Glacier Trail
Edith Cavell blijkt een Britse verpleegster te zijn geweest die tijdens de Eerste Wereldoorlog in België werd gefusilleerd door de Duitsers. Een jaar na haar dood besloten de Canadezen deze berg naar haar te vernoemen.
Muggenhel
De trail is helaas niet alleen populair onder toeristen, maar ook onder muggen. Dat zal met de combinatie van bewolkt weer, weinig wind, genoeg water en méér dan genoeg vers mensenbloed te maken hebben. We zijn niet voor één gat te vangen en hebben kleine muskieten-hoofdnetjes meegenomen vanuit Nederland. Het levert ons – behalve een mugvrij hoofd – jaloerse blikken van andere wandelaars op.
Linda met een muskietennetje bij Mount Edith Cavell
Aangekomen bij Edith Cavell Lake zien we de gletsjer liggen die dit meer van water voorziet. Het plan was eigenlijk om verder omhoog te lopen over de Edith Cavell Meadows Trail, voor meer mooie uitzichten. Maar ik voel me niet zo fit, en de muggen nodigen niet echt uit om verder te lopen. We besluiten het dus maar te houden bij dit korte bezoek en lopen terug naar onze auto.
Athabasca Falls
De rest van de dag staat in het teken van watervallen. We maken eerst een stop bij de Athabasca Falls, een brede waterval waar de rivier zich met veel kracht een aantal meters naar beneden stort. Je hoeft er nauwelijks voor te lopen, want de waterval ligt pal aan de doorgaande weg.
Sunwapta Falls
Iets zuidelijker liggen de Sunwapta Falls. Ook deze watervallen liggen vlak langs de weg. Via een trail van anderhalve kilometer kun je hier ook de Lower Sunwapta Falls bekijken. Deze halen het qua schoonheid weliswaar niet bij de Upper Sunwapta Falls of de Athabasca Falls, maar de rust hier (dankzij de meer afgelegen ligging) maakt dat goed.
Sunwapta Falls
Miette Hot Springs
Ik voel me nog steeds redelijk futloos, maar gelukkig vergt niet iedere activiteit hier veel energie. In de Canadese Rockies liggen op diverse plekken hot springs. Eén daarvan bevindt zich in een uithoek van Jasper National Park: Miette Hot Springs. Het is een hot spring waar een heel zwembaden-complex omheen gebouwd is. Het warme water is heerlijk en we blijven enkele uren relaxen in de verschillende buitenbaden.
Bighorn sheep in de buurt van Miette Hot Springs
In de kleedruimte hangt de beste uitvinding van deze vakantie: de badkleding-centrifuge! Een klein apparaatje waar je een natte zwembroek of een nat zwempak in kunt stoppen. Door op de deksel te drukken, wordt de centrifuge-stand geactiveerd. En – tada – na tien seconden heb je een vrijwel droog zwemkledingstuk in je handen. Toch jammer dat ze dat in Nederland niet kennen! Ik heb er in ieder geval nog nooit één gezien…
Wees overigens gewaarschuwd als je een bezoek brengt aan de Miette Hot Springs: de parkeerplaats wordt geterroriseerd door Bighorn Sheep. Hoewel deze dieren normaal gesproken vrij schuw zijn, deinzen de exemplaren hier nergens voor terug.
Bighorn sheep op de parkeerplaats bij Miette Hot Springs
Daarnaast hebben ze de gewoonte ontwikkeld om te likken aan autobanden en uitlaatpijpen; dat schijnt een lekkere zoute snack voor ze te zijn. Toch lijkt dit ons niet echt gezond…
Het is fijn wakker worden op deze camping: we hebben een heel leuk plekje aan de snelstromende Athabasca-rivier. Het is telkens toch weer een sport om in het voorjaar vanuit Nederland de leukste standplaatsen op de campings uit te zoeken. We letten vooral op hoeveel privacy een plek geeft, of er geen doorgaande weg in de buurt ligt, en of het toiletgebouw niet te dichtbij is. Zo’n gebouw geeft immers alleen maar geluidsoverlast en – als je pech hebt – lichtoverlast. We hebben het rond onze tent het liefst zo donker mogelijk.
Ouderwets in de rij voor kaartjes
Rond 7.00 uur ’s ochtends rijden we naar het dorp Jasper. We treffen een bruisend stadje aan vol met winkels en restaurants. Dit is wel even omschakelen. In de nationale parken in de VS hebben we nog nooit een compleet dorp aangetroffen; laat staan een dorp met zoveel bedrijvigheid. Morgen willen we naar Mount Edith Cavell, één van de bekendste sights hier in de buurt. De parkeergelegenheid is daar door wegwerkzaamheden erg gelimiteerd. Dit is de reden dat we vooraf een vergunning dienen te halen bij het bezoekerscentrum in het dorp. Dat kan pas twee dagen van tevoren, vanaf 8.00 uur ’s ochtends. We sluiten aan in een bescheiden wachtrij in de buitenlucht. Het wachten wordt beloond: een half uur later staan we weer buiten met een ticket in onze hand!
Maligne Canyon
Iets ten noorden van het dorp Jasper ligt de Maligne Road, een weg van 44 kilometer die naar het beroemde bergmeer Maligne Lake leidt. Aan het begin van de weg ligt de Maligne Canyon, alwéér een plek waar een rivier zich diep in de rotsen heeft ingesleten. Omdat het nog vroeg is, is het lekker rustig op de trail. Ondanks het feit dat er hier (logischerwijs) diverse hekken staan en er overal betonnen paden zijn aangelegd, is het een mooie wandelroute.
Maligne Canyon
Op een aantal locaties zijn over de canyon bruggetjes aangelegd en aan beide zijden wordt de canyon geflankeerd door een wandelpad. Bij ieder bruggetje kun je dus zelf kiezen aan welke kant van de rivier je verder wilt lopen. Wij lopen het meest populaire stuk, tot aan de vijfde brug, en lopen dan weer terug naar het startpunt. Op de terugweg komen we aanmerkelijk meer toeristen tegen. Die hebben waarschijnlijk wat langer in hun bed gelegen dan wij. 😉
Wildlife bij Medicine Lake
Ongeveer halverwege de Maligne Road ligt Medicine Lake. Het ligt er sereen bij in vergelijking met de meer ontwikkelde – en dus drukkere – meren hier in de buurt.
Bij dit meer zien we een tweetal auto’s stilstaan op een plek waar je dat normaal gesproken niet zo snel zou doen. Maak je zoiets mee, dan hebben we geleerd dat het een goed plan is om zelf óók stil te gaan staan. Er zou immers weleens iets te zien kunnen zijn. En dat blijkt! Een zwarte beer houdt zich op in de buurt van de weg. Hij is best dichtbij! Wat zijn het toch mooie beesten zeg.
Iets verderop zien we ook nog een fraai hert langs de weg staan. Nu zie je op een gemiddelde Amerika-reis wel minstens honderd herten, maar dit exemplaar (mét gewei) poseert wel erg charmant voor de foto.
Hert in de buurt van Maligne Lake
Maligne Lake & Mary Schaeffer Loop
Het weer werkt vandaag niet mee. De luchten zijn grijs: vermoedelijk deels vanwege bewolking, en deels vanwege de vele bosbranden in de regio. Bij Maligne Lake lopen we de Mary Schaeffer Loop. Deze trail loopt gedeeltelijk langs het water, en gedeeltelijk door het bos. Het zal misschien met het weer samenhangen, maar de route kan ons niet echt bekoren. Dat wil zeggen: ik zou dit landschap graag in mijn achtertuin hebben, maar het verliest de strijd in vergelijking met onze andere wandelingen door de Rockies.
Bambi is ook present
Op de weg terug naar de camping rijden we wederom door het dorp Jasper. Aan eetgelegenheden hier geen gebrek. Het blijkt nog een hele kunst om iets uit te zoeken. Tot slot doen we ook nog wat dagelijkse inkopen bij de plaatselijke supermarkt.
Er zit geen ontbijt inbegrepen bij onze overnachting, maar in het centrum van Invermere zit een vestiging van de Canadese keten Tim Hortons. Een soort van McDonald’s met de nadruk op ontbijt, koffie en donuts. Er worden ook croissants verkocht; we zijn ten slotte in Canada. Helaas blijken we ons plan om hier te ontbijten te delen met de rest van het dorp. Je houdt het niet voor mogelijk, maar om 8.00 uur ’s ochtends staan we toch echt (braaf) een half uur in de rij voor de ingang te wachten.
Kootenay National Park
Met enige vertraging rijden we Kootenay National Park binnen, op steenworp afstand van ons hotel van afgelopen nacht en Tim Hortons. Kootenay is één van vier nationale parken die hier in de Rocky Mountains tegen elkaar aan geplakt zijn. De andere parken zijn Yoho National Park, Banff National Park en Jasper National Park.
Kootenay Valley Viewpoint
We rijden vandaag van Kootenay naar Jasper via Banff. Kootenay is de minst bekende van de vier, en is ook het park dat op het eerste gezicht het minste te bieden heeft. Er zijn relatief weinig stops langs de hoofdweg. Ongetwijfeld kun je hier prachtige wandelingen maken als je wat langer de tijd hebt.
Rookoverlast door bosbranden
Naarmate we het park verder inrijden, begint het meer en meer naar brand te ruiken. Niet alleen de geur wordt steeds penetranter, ook het zicht neemt steeds verder af. De lucht is grijs, de bomen lijken grijs en al snel oogt álles grijs. Voor de vorm stoppen we nog even bij de trailhead waar we een wandeling hadden willen maken. Maar na het openen van de portier van onze auto weten we genoeg: hier is geen plezier meer aan. Je zou bijna verdwalen in de rook. En erg gezond lijkt het ons ook niet om deze lucht in te ademen tijdens het wandelen.
Paint Pots
We rijden snel weer verder en gelukkig wordt de rookoverlast minder naar gelang we verder naar het noorden rijden. Bij de Paint Pots maken we een wandeling langs oranje- tot roestkleurige bronnen, waaruit de inheemse bevolking van oudsher oker-pigment won. De Paint Pots zijn bijzonder, maar een korte wandeling is eigenlijk al voldoende om een goede indruk te krijgen. Vooral de mooie vergezichten in de buurt van dit gebied maken een stop zeer de moeite waard.
Kootenay River bij Paint Pots
Marble Canyon
Onze tweede wandeling maken we een klein stukje verderop, bij Marble Canyon. Hier loopt een snelstromende rivier door een steeds dieper wordende, smalle kloof.
Marble Canyon
Op sommige punten is de kloof wel veertig meter diep, en toch maar een paar meter breed. Via kleine bruggetjes kun je de kloof op een aantal plekken oversteken. Het is er vrij druk, maar het is dan ook een bijzondere plek. Een aanrader!
Marble Canyon
Continental Divide
Vanuit de Canadese provincie British Columbia rijden we nu de provincie Alberta binnen. Deze provinciegrens vormt tevens de scheidslijn tussen Kootenay National Park en Banff National Park. Tot slot loopt hier ook nog de Continental Divide (‘de continentale waterscheiding’), de denkbeeldige lijn die aangeeft richting welke oceaan een rivier/stroomgebied afwatert: de Stille Oceaan aan de westkant, versus de Atlantische Oceaan aan de oostkant. Logischerwijs volgt de Continental Divide grotendeels de bergkam van de Rocky Mountains in Canada en de Verenigde Staten. Eerder deze reis zijn we de Continental Divide al tegengekomen in Glacier National Park en Yellowstone National Park.
Grens tussen British Columbia en Alberta bij de Continental Divide
We passeren beroemde meren zoals Lake Louise en Moraine Lake, maar stoppen hier niet. De komende dagen zullen we namelijk eerst Jasper National Park bezoeken, in het noorden. Daarna zullen we terugrijden naar Banff National Park om daar onze reis af te sluiten.
Icefields Parkway
De parken Banff en Jasper zijn met elkaar verbonden via de wereldberoemde Icefields Parkway, een autoweg van 230 kilometer lang die dwars door de ongerepte natuur voert. Deze panoramaroute leidt ons langs wilde watervallen en rivieren, meren met de prachtigste turquoise kleuren, besneeuwde bergtoppen en indrukwekkende gletsjers. Onze fotocamera houden we uiteraard non-stop in de aanslag.
Icefields Parkway tussen Bow Lake en Peyto Lake
Nier ver van Bow Lake spotten we een zwarte beer langs de kant van de weg. Het is zeker niet de eerste beer die we deze reis zien, maar het blijft altijd weer even magisch!
Peyto Lake
Eén van de drukste plekken in de Rockies blijkt het uitzichtpunt over Peyto Lake te zijn. Dit meer heeft dan ook een wel heel bijzondere turquoise kleur. De kleur wordt veroorzaakt door bij erosie vrijgekomen rotspoeder, dat samen met het smeltwater van een nabijgelegen gletsjer richting het meer wordt meegevoerd.
Peyto Lake
Mistaya Canyon
Een klein stukje lopen vanaf een parkeerplaats aan de Icefields Parkway vind je de Mistaya Canyon. Deze omgeving doet wat denken aan de Marble Canyon, die we eerder vandaag in Kootenay National Park bezochten. De heldere rivier, aan weerszijden omsloten door eindeloze naaldbossen, is bijzonder fotogeniek. De bergtoppen met gletsjers in de verte maken het plaatje helemaal af.
Mistaya River bij Mistaya Canyon
Athabasca Glacier
Eén van de best bereikbare gletsjers in de Rockies is de Athabasca-gletsjer, onderdeel van het zogeheten Columbia Icefield. Je kunt met de auto bijna tot aan de uitlopers van deze gletsjer rijden. Daardoor is het de meest bezochte gletsjer van Noord-Amerika. Pal naast de gletsjer is een groot bezoekerscentrum gebouwd, waar je bijna over de hoofden kunt lopen. Dit is misschien wel het drukste gebouw dat we in de Verenigde Staten en Canada hebben gezien. In het restaurant blijkt de drukte gelukkig mee te vallen. We eten op het dakterras een hapje met uitzicht op de gletsjer. Vanaf hier is goed te zien dat de gletsjer zich door de jaren heen steeds verder van het bezoekerscentrum af beweegt: de ijskap smelt in rap tempo.
Athabasca Glacier
Voor de liefhebber vertrekken vanaf het bezoekerscentrum speciale bussen waarin je over de gletsjer vervoerd kunt worden. Het gaat om vrolijke rood-witte touringcars met de banden van een monstertruck; grappig om te zien. Wij kiezen echter voor de sportievere optie: via de Toe of the Athabasca Glacier Trail gaan we te voet richting de gletsjer. Vanaf een afstandje lijkt het ijs misschien niet zo dik, maar van dichtbij gaat het toch echt om een reusachtige laag!
Toe of the Athabasca Glacier Trail
Ode aan de koelbox
Als we weer terug zijn bij de auto, pakken we een lekker koude Pepsi Max uit de koelbox. Wat moet je hier aanvangen zonder zo’n ding? Het is dat ijsblokjes in Europa niet overal op grote schaal worden verkocht, anders zou ik thuis vast ook een koelbox aanschaffen. Zodra onze dorst gelest is, rijden we verder noordwaarts richting onze slaapplek voor de komende drie nachten: Wapiti Campground.
Icefields Parkway en Mount Chephren
Wapiti Campground
Het fijne van de campings hier in de Canadese Rockies is dat ze allemaal gratis douchevoorzieningen hebben. Ik vind het heerlijk om na een dag wandelen nog even te douchen voordat ik de tent inkruip. Vanzelfsprekend maken we dus een avondstop bij het douchegebouw. Daarna slapen we heerlijk op ons aantrekkelijke kampeerplekje aan de Athabasca-rivier.
We hebben vannacht redelijk geslapen, maar de hotelkamer was niet al te best. Het is duidelijk dat roken op de hotelkamers hier lange tijd toegestaan is geweest: het hele hotel stinkt nog steeds naar sigaretten. De volgende keer maar even goed opletten bij het boeken van een goedkoper hotel! We hebben ons daar in Frankrijk ook al eens aan vergaloppeerd.
Reisdag
We zijn al vroeg op pad en stoppen onderweg niet vaak. Zoals altijd wisselen we elkaar af achter het stuur, maar we houden daarbij wel rekening met elkaars voorkeuren. Linda rijdt over het algemeen de lange (lees: saaie) stukken en heeft daarbij permissie om – met de radio op volume 20 – luidkeels mee te zingen met haar favoriete Amerikaanse rockmuziek. Ikzelf heb er op deze stukken wat moeite mee om wakker te blijven achter het stuur, vooral als de zon fel schijnt. Frappant genoeg slaag ik er op de passagiersstoel vrijwel nooit in om lekker weg te doezelen in het zonnetje, terwijl Linda daar als bijrijder weer heel goed in is. 😉 Zodra de avondschemering valt, ben ik vaak degene die rijdt. En waar Linda als bijrijder hele boeken verslindt op haar e-reader, word ik in de auto al misselijk bij het lezen van een kort berichtje op mijn telefoon.
Amerikaans-Canadese grens
Bij het plaatsje Roosville steken we de Amerikaans-Canadese grens over. Er staat een aardige sliert aan auto’s vóór ons in de rij en erg vlot gaat het allemaal niet. Ik weet niet wat het is met die Canadezen, maar ook deze grensbeambte is duidelijk met het verkeerde been uit bed gestapt. Er kan echt geen spatje vriendelijkheid vanaf. Amerikaanse grensbeambtes waren tot nu toe zonder uitzondering erg vriendelijk; daar zouden ze hier nog wat van kunnen leren! Nadat we de de beambte ervan hebben overtuigd dat we geen vuurwapens bij ons hebben (mag in de VS wel, in Canada niet), mogen we doorrijden.
Kootenay Highway
Eenmaal in Canada lijkt het net alsof we op de Duitse Autobahn zitten. We rijden braaf de maximumsnelheid, maar worden aan alle kanten continu ingehaald. Misschien dat onze medeweggebruikers niet doorhebben dat de snelheidsbordjes hier in kilometers per uur staan uitgedrukt in plaats van in mijlen per uur?
Paradijselijk zwembad
Ergens in de loop van de middag arriveren we bij het Copper Point Resort in Invermere, een erg mooi en groot resort-hotel compleet met meerdere zwembaden, jacuzzi’s en een eigen golfbaan. Het is schitterend weer, en het buitenzwembad ziet er wel héél aantrekkelijk uit. De rest van de dag hangen we rond in en om het zwembad. Dat zal de komende dagen, als we ons weer in de natuurparken begeven, immers niet meer mogelijk zijn. Als we ’s avonds in de jacuzzi zitten, zien we blushelikopters af en aan vliegen richting de Canadese Rockies…